Stijn, 10 jaar bedrijfsverzorger
Stijn Turrekens uit Ursel is rundveespecialist en is gepassioneerd door de fokkerij. Hij is ook een vlotte kerel en een boeiend verteller. Stijn is 28 jaar en hij is nu al 10 jaar bij WERKERS aan de slag als bedrijfsverzorger in Oost- en West-Vlaanderen.
“Ik was 18 toen ik de landbouwschool in Eeklo afmaakte en besloot niet verder te studeren”, vertelt Stijn. “Voltijds meewerken op het ouderlijk melkveebedrijf was geen optie. Daarvoor waren mijn ouders nog te jong. Mijn vader Luc Turrekens was toen zelf nog maar 46 jaar en het bedrijf met een vijftigtal melkkoeien was niet groot genoeg om een extra inkomen te kunnen opleveren. Af en toe ging ik al helpen bij enkele boeren en ik kreeg al snel de smaak te pakken. En als bedrijfsverzorger kon ik ook een weg met mijn passie voor melkvee. Hiermee volgde ik het spoor van mijn vader die vroeger ook al heel actief was in de onderlinge bedrijfshulp. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.”
Vader en zoon vertellen over de jarenlange goede relatie met werkplanner Roland De Pourcq van het WERKERS secretariaat in Leuven. “Op vrijdag weet ik perfect waar ik de week erop allemaal naartoe moet en administratief is alles in geen tijd geregeld. De samenwerking verloopt heel vlot. We houden iedere week telefonisch een korte evaluatie.” Als specialist melkvee komt Stijn vooral op melkveebedrijven. Hij doet er al het normaal werk van de boer: ’s morgens en ’s avonds melken, voederen, de kalveren verzorgen, de kalvingen opvolgen… Het scheren van de runderen, zowel melkvee als vleesvee, is een andere specialiteit van Stijn. Dat is werk voor een paar weken in de winter.
“Het belangrijkste van mijn werk is dat ik de boeren kan helpen als het nodig is. Als het is omdat ze er een weekje tussenuit willen, het is hen gegund. Als ze hulp nodig hebben bij ziekte of tegenslag, we zijn er als ze ons nodig hebben. Hoeft het gezegd dat je je werk goed moet doen. Ik volg zoveel mogelijk de manier van werken van de boer. Als ik denk dat ik ergens iets kan bijbrengen of verbeteren, dan zeg ik dat. Maar het is aan de boer om daar op in te gaan of niet…
Het is heel afwisselend werk maar zeker niet te onderschatten. Je weet wanneer je vertrekt maar nooit wanneer je thuis zal zijn. Ik kan maar moeilijk buiten deze job nog andere afspraken vastleggen. Soms lukt het en soms ook niet. Het werk vraagt ook een degelijke technische kennis. Geen bedrijf werkt op dezelfde manier en geen melkmachine melkt als een ander. De ene wil melken om 5 uur, de andere begint pas om 8 uur… De omvang van de bedrijven is ook zeer wisselend, dat gaat van 30 tot ver boven de honderd koeien.
Maar dit werk heeft natuurlijk ook heel wat voordelen. Ik zie wat goed is en ik zie wat minder goed loopt. Ik zie veel en steel met mijn ogen. Al die kennis komt goed van pas op het eigen bedrijf en is zeker nuttig voor later. Ik leer ook veel mensen kennen. En het is goed zaken doen met mensen die je kan vertrouwen.”
Stijn komt per jaar op een kleine 20 melkveebedrijven. En met het scheren er bij, gaat het ruw geschat over een 30 tot 40 bedrijven. Hoe lang hij op een bedrijf blijft, hangt af van de reden van afwezigheid van de bedrijfsleider. Is die op vakantie, dan spreken we over enkele dagen tot een week. We zien dat er nu meer boeren op vakantie gaan dan vroeger, zeker als de conjunctuur meezit. “Het is vaak de buitenshuis werkende partner - die de vakantieverhalen van de collega’s op het werk hoort - en vindt dat er wel een weekje vakantie afkan.” Is de veehouder uitgevallen wegens ziekte of een ongeluk, dan blijft Stijn zolang als nodig. Is de boer thuis herstellend, dan wordt er overlegd over het werk dat moet gedaan worden. Soms komt er nog iemand anders helpen. Elke ‘post’ is anders.
Op termijn zal Stijn met dit werk moeten stoppen, met spijt in het hart. “Je kan dit werk niet combineren met een eigen bedrijf of met een gezin. De overname van het ouderlijk bedrijf komt in zicht. Al zijn er nog geen concrete plannen. En ook de ouders van mijn vriendin hebben een melkveebedrijf. Het is echt nog niet duidelijk wat de toekomst zal brengen. Maar dat mijn toekomst op een melkveebedrijf ligt, daar bestaat geen twijfel over.”
